De dagen dat ik geen tijd heb voor een kop koffie, vind ik eigenlijk het lekkerst
Vrijwilliger aan het woord: Bonnie Verhagen
Van stil zitten houdt ze niet. Naast haar werk in een peuterspeelzaal, haar bestuurswerk in de Oranjevereniging én de carnavalsvereniging is Bonnie al tweeëneenhalf jaar elke dinsdagmiddag op Manege in ’t BioBos te vinden. Haar dagen bij de manege bestaan onder andere uit het opzadelen van de paarden en het helpen bij de lessen. Daarnaast verzorgt ze de paarden en voert ze de geitjes op de kinderboerderij.
“De dagen dat ik geen tijd heb voor een kop koffie, vind ik eigenlijk het lekkerst.” Elke dinsdagmiddag is Bonnie op de Manege in ’t BioBos te vinden. “Het is echt mijn middag”, vertelt ze enthousiast. “De telefoon gaat in het kluisje en ik kan me helemaal richten op de paarden en de mensen. Lekker bezig zijn.” En als ze thuis komt, staat het eten klaar. “De kinderen koken op dinsdag. Vaak een pasta. Een heerlijke afsluiting van zo’n middag.”
Haar kinderen zijn ook deels de aanleiding dat ze bij de manege als vrijwilliger is gaan werken. Op vakantie in Frankrijk 3 jaar geleden, ontmoette Bonnie Maureen. “De kinderen hadden een klik met elkaar en dan raak je als ouders ook in gesprek. Maureen vertelde enthousiast over haar werk bij Manege in ’t BioBos. We hadden een klik. Zelf heb ik 3 jaar in Amerika in een Texaans centrum voor therapeutisch paardrijden vrijwilligerswerk gedaan. Daar genoot ik zo van! Van de paarden, maar ook van de ruiters met een beperking. Eenmaal terug van vakantie belde Maureen met de vraag of ik als vrijwilliger bij Manege in ’t BioBos aan de slag wilde.”
“De fijne contacten met de ruiters en het team maken het heerlijk om hier te werken. Het is ook zo bijzonder, de wisselwerking tussen de paarden en de kinderen.” Bonnie glundert terwijl ze erover vertelt. “Een paard kan komen aandraven en zodra hij een ruiter ziet, of zodra een ruiter op zijn rug stapt, wordt het paard rustig. Helemaal zen. Hij voelt het kind gewoon aan. Dat is zo mooi om te zien.”
Wat haar mooiste herinnering is aan haar vrijwilligerswerk tot nu toe, vindt Bonnie lastig om te benoemen. Er zijn zo veel mooie momenten. Terwijl we erover praten, vertelt ze over de droes die afgelopen zomer heerste op de manege. “Een heftige periode. Alles was afgezet met rood-wit lint. Het voelde af en toe als een crime-scene. Ik bleef elke dinsdag komen. Het is mooi om te ervaren hoe we met elkaar als team alles weer in de benen hebben gekregen en de droes te boven zijn gekomen.”
“Als ik later meer tijd heb, bijvoorbeeld als de kinderen uit huis zijn, dan zou ik nog wel een extra dag willen komen.” Haar droom is om zelf weer paard te gaan rijden. Misschien pakt ze dat dan ook weer op, al houdt haar angst van het paard te vallen haar nog tegen. Een whiplash als gevolg van een auto-ongeluk is hier de oorzaak van. Zou ze vallen, dan komt ze stil te zitten en stil zitten, dat is nou net niet aan Bonnie besteed. “Maar..”, zegt ze “als ik ergens weer zou willen paardrijden, is het hier.”